ChirpStack (lokaal)

De gateway dient aangemeld te worden op een Network Server en indien dat binnen het eigen (thuis)netwerk dient te blijven is ChirpStack een mogelijkheid om te gaan gebruiken. Deze kan op meerdere manieren geïnstalleerd worden, ik gebruik de Raspberry Pi installatie.

Volg de installatie documentatie en na een reboot van de Raspberry Pi is ChirpStack up-and-running en bereikbaar via WiFi of via een aangesloten netwerk-kabel.

WiFI Hotspot

ChirpStack gedraagt zich als een WiFi hotspot met de naam ChirpStackAP-xxxxxx en wachtwoord ChirpStackAP

Met een browser naar het IP adres van de ChirpStack host (via de WiFi hostpot op 192.168.0.1) geeft een configuratie overzicht via OpenWRT:

http://192.168.0.1

SSH

Het is ook mogelijk om met ssh in te loggen op de host, verzorgt door ‘Dropbear SSH server‘. De instellingen vind je in de GUI onder System -> Administration en verstandig is het om ssh-clients alleen met een key-pair te laten inloggen.

ChirpStack MQTT Forwarder

Inloggen via een terminal-ssh sessie leert dat er ook een Mosquitto MQTT server op de host draait. De standaard aanwezig ChirpStack-MQTT-Forwarder stuurt zijn topics naar deze Mosquitto server op localhost. Dit kan aangepast worden in de GUI via ChirpStack -> MQTT Forwarder

Network

Via de GUI optie Network kunnen de interfaces ingesteld worden voor bv een static IP adres. Indien gewenst kunnen hier ook een DHCP en DNS server geconfigureerd worden.

Applications

En daarin is te zien dat er twee applicaties aanwezig zijn, ChirpStack en Node-RED. ChirpStack draait op TCP port 8080 en Node-RED op port 1880

Node-RED

http://192.168.0.1:1880

ChirpStack Network Server

Standaard gebruiker en wachtwoord: admin/admin en uiteraard wordt dat aangepast naar andere credentials.

http://192.168.0.1:8080

Tenants

Hier kunnen zogenaamde ‘Tenants‘ toegevoegd worden. Tenants zijn groepen met eigen gateways, applicaties en gebruikers en standaard is er de ‘ChirpStack’ tenant aanwezig.

Via de Network Server -> Tenants kunnen nieuwe tenants aangemaakt worden.

waarbij aangegeven kan worden of de uplink en downlink berichten uitsluitend binnen dit tenant moeten blijven (private).

Vervolgens kan de LoRaWAN gateway aan de nieuwe tenant gekoppeld worden. In het geval van de Kerlink iStation dient daarin de configuratie aangepast te worden om ChirpStack als netwerk server in te stellen.